Alpinisme
>
Artikels 

Manaslu (8163m)

herfst '99

1 november 1999, 

Slechts met moeite kan je hem opmerken. Vlak tegen de grond ligt hij daar, onbewegelijk; zijn staart plat achter zijn lijf, zijn oren gespitst. Zelfs de snorharen trillen slechts lichtjes met z'n rustige ademhaling. Door zijn vlekkenpatroon is hij perfect gecamoufleerd tegen het hoogopgeschoten gras. En dan verzet de jachtluipaard zachtjes een poot zonder zijn lichaam te bewegen. En nog een. Het is millimeterwerk maar hij wil de gazelle, die hij geen seconde uit het oog verliest, niet alarmeren. De groep gazellen heeft er trouwens geen erg in alhoewel ze regelmatig hun hoofd oprichten voor eventueel naderend onheil.
Plots begint het jachtluipaard terug te krabbelen en trekt zich terug in het lager gelegen deel van de vallei. Ongemerkt sluipt hij naar de ander kant vanwaar de wind hem niet meer kan verraden. De verandering van windrichting heeft hem volledig van zijn initieel aanvalsplan doen afwijken. Kostelijke minuten gaan verloren en hij kan weer van voor beginnen. De tijd dringt want de gazellen blijven niet de hele morgen hun dorst lessen bij deze bronnen...

Ik wil onze expeditie niet vergelijken met een jachtpartij en onszelf nog minder met roofdieren. Toch vertonen beide wel gelijkenissen. In onze natuursport hebben we niet alles onder controle. Onze tactiek en het resultaat hangen in grote mate af van de weersomstandigheden. Maar we waren verwittigd. ?All our research told that snow depth would determine our eventual success or failure on Manaslu" schrijft Fred Ziel in zijn verslag na een succesvolle beklimming in de lente '99.

In de maanden voor ons vertrek werd de ?American Alpine Journal" een van onze belangrijkste bronnen bij het opzoekingswerk. Gelukkig maar, want voor de rest bestaat er bitter weinig literatuur of expeditieverslagen. Everest, K2, Cho Oyu en Shisha Pangma : ja, maar de Manaslu? Zelfs voor ervaren alpinisten is de Manaslu vaak een onbekende. Iemand die regelmatig opdook als nuttige bron was Miss Elizabeth Hawley. We hadden dan ook het plezier om deze kranige oudere vrouw in Kathmandu te ontmoeten, zowel voor als na de expeditie. In feite is er geen ontkomen aan - niet dat we dit wensten- want ze volgt alle expedities in Nepal op de voet. Haar visitekaartje vermeldt dat ze "mounteneering correspondent " is voor onder andere Reuters, American Alpine Journal, Himalayan Journal, Alp, Vertical,... Een mondje vol. "Een interview met haar blijft een belevenis en is indrukwekkend. De precisie waarmee ze vragen stelt en haar motivatie om alles te willen weten is bewonderenswaardig. We vertellen haar het exacte relaas dat ze keurig noteert in haar voorgedrukte papieren." (dagboek 28 oktober:) Van haar leerden we dat reeds 189 personen de top hadden bereikt (waarvan 14 in de lente van '99). De meest verscheiden nationaliteiten komen voor maar het is voornamelijk een Japanse aangelegenheid - ze waren trouwens de eerste in '56 (met zuurstof).

Het ondernemen van een dergelijke expeditie is als een complex project. Het vergt een enorme voorbereiding en ook tijdens de expeditie zelf duiken er telkens weer zaken op die men moet regelen of oplossen. De gedachte aan een zonnig strand zonder zorgen was meer dan eens verlokkelijk. Maar de motivatie tijdens de voorbereiding is groot. We besteden voldoende aandacht aan het voedsel, (hoogte)medicatie, materiaal, fysieke training en de routevoorbereiding. Ook het verkrijgen van de zeven weken verlof is bijzonder. Het is niet gemakkelijk om zowel familie als werkgever ervoor te winnen. Onze moraal werd in mei echter sterk aangetast door de tragische dood van Pacal De Brouwer, die als expeditieleider zou deelnemen. Naast het familiale leed, is het een groot verlies voor onze expeditie en het Belgisch alpinisme in het algemeen, dat zo'n ( letterlijk en figuurlijk) sterke figuur is weggevallen.

Op 12 September is het dan zover en met zes expeditieleden ( vier Fransen en twee Belgen - Marcel Fromont en ikzelf) vatten we trekking naar het basis kamp aan. De 11-daagse trekking er naar toe loopt in het begin gelijk met de Annapurna Jomson-trekking ( met voldoende toeristen en lodges) om nadien af te buigen, zodat we de Manaslu omcirkelen van West naar Oost over het Noorden. Het geeft ons de eerste indrukwekkende beelden. We plannen om ons basiskamp rond 5500m te leggen, zo hoog mogelijk. Een maal ter plaatse blijkt dit een utopie. Het hoogste wat realistisch is ligt rond de 4800m ( waar vroeger kamp 1 werd ingericht). Hier hebben zich ook twee andere Spaanse expedities en een Koreaanse geïnstalleerd ( de Spanjaarden zijn er reeds twee weken). In het totaal zijn we met een 15-tal alpinisten ( waarvan 5 professionals) die in de komende weken proberen de top te bereiken. De acclimatisatie in het basiskamp verloopt zeer goed. Dit is zeker ook te danken aan het feit dat we tijdens de trekking een 5200m hoge pas overschreden hebben.
De exacte hoogtes zijn gedurende het voorbereidende opzoekingswerk een bron van verwarring geweest. Nu weer werd kamp 1 op 5800 gelegd, dan weer op 5400m. Zo ging het ook met de andere kampen. Eens ter plaatse konden we dan ook vaststellen vanwaar die verwarring kwam. Onze hoogtemeters en de kaarten gaven beduidend andere waarden aan. De enige mogelijkheid om de preciese hoogtes te kennen was de top de bereiken en dan afwaarts terug te tellen. Nu, eenmaal dat de kampen ingericht waren speelde de exacte hoogte geen rol; gewoon steeds hoger gaan was de boodschap.

29 September wordt voor ons een zwarte woensdag. Het basiskamp is volledig ingericht en we hebben de lama uit het lager gelegen klooster uitgenodigd voor de "Pudja". Dit is de ceremonie waarin onze expeditie wordt ingewijd. Een indrukwekkende gebeurtenis dat wel. Het is tevens een goede gelegenheid om kennis te maken met de leden van de andere expedities. Een Georgiër die deel uitmaakt van de Spaanse groep vertelt dat zij geen Pudja hebben gehouden. Het is zijn derde poging voor de Manaslu en de Pudja's bij de vorige expedities hebben niet geholpen... Na onze Pudja maken opkomende wolken een einde aan het stralende weer. De volgende dag is het volledig overtrokken en sneeuwt het lichtjes. "Nu ja een dagje sneeuw kan geen kwaad. Morgen gaan we naar kamp 1." De volgende dag sneeuwt het opnieuw en de daaropvolgende ook, nu in volle hevigheid. Zo gaat het 10 dagen lang. Zelfs de psychologische truc van het afscheren van mijn drieweekse baard om een ommekeer te forceren helpt niet.
De dagen zien er gelijkaardig uit : slapen en eten; tussendoor doden we de tijd met schaken en lezen. Het is een raar gevoel. Geef gelijk wie de kans om gedurende 10 dagen te doen wat hij maar wil en de mensen springen een gat in de lucht. Nu krijgen we die kans en het enige wat wij doen is afwachten. Het is nu ook gemakkelijker praten nadien; op het moment zelf weet je natuurlijk niet hoe lang het slechte weer aanhoudt en hoop je elk moment dat het opklaart. De theevisites van en naar de andere expedities vormen een aangename afwisseling. Het is ook goed om de motivatie hoog te houden. Ondertussen horen we in de nabijheid met de regelmaat van de klok steen- en sneeuwlawines naar beneden donderen. "Vijf dagen achtereen zitten we nu de uren te vullen.Het geeft een onaangenaam gevoel, bijna vastgeroest in de startblokken. We zijn zelfs nog niet geacclimatiseerd op C1. We leven van de hoop. Er blijven nog voldoende dagen over maar dit slechte weer moet geen weken meer duren! Van zodra we s'avonds een vlekje blauw zien is het bijna feest. De euforie is echter meestal van korte duur en de uitspraak"Ik peins dat het optrekt" doet me denken aan de belevenissen in de Alpen met Jo en Bob. Vijf dagen van stilte, slechts onderbroken door stille natuurgeluiden: het tokken van sneeuwvlokken op de tent, de wind rond de gebedsvlaggen,.. Regelmatig echter worden we wakker geschud door het gebulder van lawines op de achtergrond. Het is net alsof men gedurende 20 seconden de volumeknop volledig opendraait van een drukke autostrade. " (dagboek 4 oktober) Na zeven dagen beslissen we om met een paar voor enkele dagen naar het dorp Samago in vallei af te zakken. Het geeft ons de gelegenheid met de Tibetaanse cultuur van nabij kennis te maken want we slapen bij een familie. Een belevenis die een extra dimensie geeft aan ons sportavontuur. De aardappelen in het vuur, een looksausje en zoute yakboter-thee als ontbijt rond het haardvuur blijven onvergetelijke momenten. Simpelweg genieten. Tevens komt het ook de sfeer ten goede, want de slechte weercondities en op elkaars neus kijken gedurende 10 dagen brengt de nodige spanningen met zich mee.

Ongelooflijk! Na 10 dagen is het dan zover. Een stralend blauwe hemel verwelkomt ons bij het ontwaken. Het grootste gevaar bestaat er nu in om onmiddellijk te vertrekken. Mooi weer is momenteel geen synoniem van veilig klimmen. "Een paar spectaculaire poedersneeuwlawines slaan ons met verstomming. Mooi, prachtig zelfs dit brute natuurspektakel, maar anderzijds drukken ze ons weer eens met de neus op het feit hoe gevaarlijk het nog steeds is." ( dagboek 9 oktober). Het latente gevaar gaat gepaard met een zekere angst, iets wat familieleden en vrienden vaak intrigeert. "Heb je dan geen angst?" " Ik ben er nog steeds zeker van dat het goed is een beetje angst te hebben. Sterker nog, geen angst vertonen bij dergelijke ondernemingen getuigt niet van stoerheid of een held te zijn, maar eerder van naïveteit (of slecht geïnformeerd). Angst lijkt me nuttig, het scherpt de concentratie en het relativeert. Anderzijds moet het in de juiste dosering aanwezig zijn : een portie gezonde angst. Teveel helpt helemaal niet,maar met ervaring ( de bergen en jezelf) mondt angst uit in wat het moet zijn: respect." (dagboek 18 september)

We wachten nog twee dagen zodat het ergste een beetje gepurgeerd is de lagere sneeuw zich begint te transformeren. Vervolgens gaan we vol goede moed en hooggemotiveerd naar kamp 1. De klim ernaar toe levert een buitengewoon mooi schouwspel. Minstens een meter verse sneeuw bedekt de gletsjer en haar spleten. We zijn dan ook blij wanneer we af en toe nog een fixe koord terugvinden die ons iets meer veiligheid biedt. Het sporen in de diepe sneeuw en de hoogte laten zich gevoelen, maar het doet deugd om de longen nog eens open te trekken. Na de laatste steile beklimming door de Black Rocks bereiken we kamp 1. " Terwijl van de tenten van de andere expedities enkel het tipje uit de sneeuw steekt, is van onze tent geen spoor meer te bekennen. Ik wandel een beetje op de plaats waar ik vermoed dat ze stond en plots zak ik lichtjes door de sneeuw alsof ik op een trampoline sta. Na enkele sneeuwschoppen stel ik vast dat het inderdaad onze tent is. Drie uren graven we om de tent volledig vrij te maken. De tentstokken zijn op tal van plaatsen gebroken en ook het zeil is op diverse plaatsen gescheurd. Afvoeren en de reserve tent opzetten." (dagboek 10 oktober)

Vanaf dan proberen we ons in een normaal ritme te acclimatiseren en de hoogtekampen te installeren. Het weer is echter wisselvallig: enkele dagen mooi weer en dan weer een of twee dagen sneeuw. Het werkt op de zenuwen, voornamelijk omdat we nooit weten hoe lang het zal aanhouden. "De moraal gaat met de weersveranderingen als een jojo op en neer. Niemand kijkt hoelang we reeds hier zijn. Er zijn slechts twee data die tellen en die ons drijven : de top en de deadline om naar huis te gaan." (dagboek 15 oktober). Rond de 12e zijn kampen 1 en 2 ingericht. In totaal plannen we drie hoogtekampen vooraleer door te stoten naar de top. Thuis vanuit de zetel lijkt dit een gemakkelijke opdracht: een, twee, drie en hopla, klaar is de klus! Ter plaatse levert het heel wat complicaties op. De weg naar kamp 1 loopt over een gletsjer. De verse sneeuw maakt sporen door de vele en gevaarlijke kloven noodzakelijk. Spectaculair, dat wel. Kamp 1 bereikt men vanaf de Naike Col (5600m) via de Black Rocks, een rotswand van 150m - de enige rotsen van de beklimming. Kamp 1 ligt op een lawine veilig plateau. Vandaar begint het labyrint door de gletsjer naar kamp2. Seracs hangen dreigend boven ons hoofd en de sneeuwwand ziet er lawinezwanger uit. We voelen ons niet op ons gemak als we door ijscouloirs naar boven klimmen. De rugzak en de hoogte laten ons niet toe om zo snel te gaan als we willen. Net voor kamp 2 hebben Koreanen een ladder geplaatst om een brede kloof te overbruggen. Een eerste maal zonder hadden ze hier rechtsomkeer moeten maken. Voorbij het gletsjergebied wordt kamp 2 geïnstalleerd (6600m); het is er relatief veilig maar door de vervaarlijke seracs toch geen plaats om lang te blijven. Enkele honderden meters hoger bevindt zich de North Col. Daarachter start het plateau waarop kamp drie gepland wordt (7300m). Het is pas vanaf het plateau dat met de Manaslu kan zien! Voordien wordt het zicht belemmerd door de wondermooie Pinacle Peak ( 7895m). Vanuit kamp 3 zijn er buiten de laatste 30m geen technische moeilijkheden meer. Vooraleer echter het plateau wordt bereikt moet men een steile ijswand door van zo'n 300m waar men het best fixe koorden kan plaatsen. Dit is voornamelijk nodig voor de afdaling. Het is namelijk hier, en tussen de kampen 1 en 2 dat de meeste (dodelijke) ongelukken gebeurd zijn. En de Manaslu heeft er een slechte reputatie voor. Ze staat na de Annapurna en de Nanga Parbat op derde plaats qua aantal doden per aantal personen die de top haalden ( 29%). Een geluk dat ze dit thuis niet voordien wisten!

De afwisselende mooie dagen en de felle sneeuwbuien maken dat we rond de 15e oktober nog niet hoger dan kamp 2 zijn geraakt. We hebben nog een week voor de toppoging. Marcel en ik beslissen de volgende dag alles op alles te zetten. Het wordt onze laatste kans alhoewel we zeer goed weten dat ze zeer klein is: We zijn vanaf kamp 2 slecht geacclimatiseerd, het weer kan elk moment terug omslaan, nog niemand van alle expedities is hoger dan 7000m geraakt ( de Koreanen berichtten dat ze door de borsthoge sneeuw na kamp 2 voor 100m vlak meer dan 1 uur nodig hadden!) en dus ligt er ook nog geen fixe koord op de steile passage voor kamp 3.
De volgende dag is het zover. Kamp 1 levert geen probleem ondanks het - opnieuw - sporen terwijl het lichtjes sneeuwt. Ook de daaropvolgende dag begint goed: mooi weer, er staat niet te veel wind maar het is wel koud. Dit is normaal in de dagen na 15 oktober. De winter is in aantocht. Maar na enkele honderden meters zien we onze droom in duigen vallen. "Net voor de grote couloir is vanacht een reusachtige serac naar beneden gekomen, die uitmondde in een lawine van ijsblokken en sneeuw. Het aanblik van het slachtveld slaat ons volledig uit ons lood.Over honderden meters liggen ijsblokken van diverse grootte her en der verspreid. Huiveringwekkend, ondanks het mooie weer. In de couloir die we in moeten, komen af en toe ijsblokken naar beneden gestort. Mijn beslissing is gemaakt: Rechtsomkeer. Marcel knikt instemmend. Langzaam dalen we terug af." (dagboek 17 oktober)
De volgende dag, wanneer het nog maar eens een dikke laag sneeuwt, beslissen ook de Fransen en de Spanjaarden dat voor hun dit seizoen voorbij is. Een groepje gefrustreerd alpinisten bij elkaar.

Het is slechts een schrale troost dat ook niemand van de andere expedities de top heeft gehaald. Tevens waren de resultaten op de andere 8000-ers in Nepal zeer pover. De uitzonderlijk slechte weerscondities hebben het tot een van de slechtste Himalaya seizoenen van de laatste jaren gemaakt.

Wat overblijft is enerzijds het besef dat we niet beter konden en dat het toch een unieke ervaring was. Anderzijds blijft de bittere nasmaak dat na alle voorbereiding en opofferingen we niet alles hebben kunnen geven. De Manaslu heeft ons geen eerlijke kans gegeven.


Je moet ingelogd zijn om een commentaar toe te voegen

Registreren



artikelarchief 

Nieuws 
Wat onthouden we van het Belgisch Kampioenschap Boulderen 2015?

Competitie Wat onthouden we van het Belgisch Kampioenschap Boulderen 2015?

Op het voorbije Belgisch Kampioenschap Boulderen kroonden Simon Lorenzi en Chloé Caulier zich tot winnaar bij de senioren. De twee klimmers bevestigden hun suprematie ten opzichte van de concurrentie met sprekend gemak.


Is er een alternatief voor de Leuvense klimmers na de sluiting van Hungaria?

Indoorklimmen Is er een alternatief voor de Leuvense klimmers na de sluiting van Hungaria?

Op 30 december 2015 sloot Leuven een tijdperk af. Klimzaal Hungaria deed er dan na 25 jaar definitief de deuren dicht. Met de sluiting komt er een einde aan een mooi hoofdstuk van de Belgische klimgeschiedenis. Is er een alternatief voor de Leuvense klimm