Alpinisme
>
Artikels 

Peru 2000

1 december 2000, 

IshincaEén maand, drie Andestoppen, het bescheiden programma van een eerste "Bergpallieterexpeditie". Hoewel, een clubactiviteit was het zeker niet, en expeditie is vandaag de dag een groot woord voor een klimvakantie in Peru. Maar toch, voor acht jonge mensen zonder expeditieërvaring was het zeer leerrijk om deze onderneming volledig zelf te organiseren, low budget als het even kon, maar zonder overdrijven. En met hulp van De Berghut en een ruggesteuntje van Philips zijn we zeer zeker in deze bedoelingen geslaagd, zonder probleem zelfs.

Vijf maal vijfduizend

Op de top van de IshincaNa twee acclimatisatietochtjes tot ongeveer 3700 en 4100 meter, trokken we richting Quebrada Ishinca voor onze eerste top, de Ishinca, 5533 meter hoog. Al een respectabele hoogte, dat hebben we aan den lijve, en vooral aan ons hoofd, ondervonden, maar toch was dit "slechts" een acclimatisatietop. In tegenstelling tot de Alpen, waar treintjes en liftjes klimmers en hun materiaal naar boven brengen, gebeurt de aanloop naar het basiskamp in de Andes te voet, met ezeltjes om de uitrusting te transporteren. Vanaf dan waren we volledig op eigen krachten aangewezen, en ging het in alpiene stijl omhoog, dus alles in één keer op de rug, zonder portaties.

Voor de Ishinca ligt het basiskamp op 4300 meter, en wordt er meestal één hoogtekamp gebruikt, op iets van een 4800 meter. Omdat we nog aan het acclimatiseren waren, ging ons verblijf op Mont-Blanc-hoogte gepaard met de nodige hoofdpijn, waartegen een aspirientje en veel drinken wonderen kunnen verrichten. Cocathee en -bladeren hadden we al snel afgevoerd, vanwege de smaak. En hoewel ik me ellendig voelde toen ik vertrok, ging ik me al klimmende steeds beter voelen. Het wennen aan de hoogte ging echter niet voor iedereen even vlot, zodat we uiteindelijk met vier van de zeven klimmers de top bereikten.
Diezelfde dag afdaling naar het basiskamp, waar Geert, Geert en Peter, vonden dat ze nog een tweede kans verdienden, en besloten om 's anderendaags nog een poging te doen om de Urus te beklimmen, met zijn 5495 meter genoeg hoogtemeters vanuit het basiskamp, maar via een zeer steile helling zodat het snel vooruitging.
Toen we 's morgens opstonden, konden we op de wand van de Urus dan ook drie stipjes volgen, en via de walkie-talkie wisten we ook wat er gebeurde: Geert Vanden Broeck ging alleen verder naar de top, terwijl Peter en Geert Gijsbrechts terugkeerden.

En toen waren ze nog met ?

Garganta ijsvalNa enkele rustdagen, met onder andere een bezoekje aan de de thermale baden van Monterrey, waar we ons in het donkerbruine water lieten weken en Elke met haar mannelijke harem rare blikken trok van de Peruanen, was het tijd voor Huascaran Sur, met zijn 6768 meter de hoogste top van Peru. Omdat nog niet iedereen perfect geacclimatiseerd was, trokken we van het basiskamp op 4200 meter niet in één keer naar kamp 1 op 5200 meter, maar maakten we gebruik van het Morenekamp op 4800 meter. Geert Leo was ziek in Huaraz achtergebleven, en Geert Gijsbrechts voelde zich tussen het Basiskamp en het Morenekamp niet fit genoeg en keerde terug. Dirk heeft toen de tocht bijna twee keer gemaakt, om het stuk tent dat Geert meehad, te gaan halen.

Tussen Kamp 1 en Kamp 2 moet men de Garganta-ijsval overwinnen, waarvan de moeilijkheid van jaar tot jaar varieert. De hoogte van dit loodrecht stuk ijs zou variëren van drie tot zes meter, maar dit jaar leek twaalf meter een betere schatting. Opstopping troef dus op 5550 meter, want Huascaran staat om een of andere reden nog genoteerd als een "gemakkelijke wandelberg", en trekt dus mensen aan die ter plekke hun ogen opentrekken.
Daarbij komt het feit dat er voor elke opgeleide berggids in Peru tien prutsers zijn die zich als gids uitgeven en verhuren, en daardoor zichzelf en hun klanten in gevaar brengen. Het Australische koppel dat tegelijk met ons naar boven ging, heeft ter plaatse hun "gids" leren prusikken! Gelukkig voor ons was er een echte gids, die aanbood om naast de route een touw te hangen, zodat wij niet hoefden te wachten op al de rest, maar sneller naar boven konden. Dat opgeleid zijn je niet beschermt voor ongevallen, heeft deze behulpzame man ervaren toen hij de crampon van zijn Duitse klant in zijn been kreeg. De arme man is dan met een serieuze vleeswond zonder een krimp te geven afgedaald tot Kamp 1, samen met Geert Vanden Broeck, die het niet meer zag zitten om hogerop te gaan.

Huascaran NorteHoewel we dus niet onze beurt af moesten wachten hadden om over de ijsval te komen, hadden we er toch veel tijd verloren, kostbare tijd. Pas rond een uur of vijf kwamen we aan in Kamp 2 op de Garganta, 5900 meter, en konden we beginnen sneeuw smelten en koken. 's Anderendaags, de topdag, vertrokken we rond vier uur 's morgens, iets later dan de andere klimgroepen, maar vroeger dan gepland. Niemand had goed geslapen op deze hoogte, en Peter was te ziek om mee te gaan. Met drie zijn we dus vertrokken, in het spoor van de Noren, de Duitser wiens gids gewond was en die zich aangesloten had bij de Australiër en zijn "gids". Bij de eerste spalt hadden we hen echter al ingehaald: de Noren hadden onder het motto wandelberg geen touw bij, en de Australiër had zijn "gids" en de Duitser al uit de spalt moeten redden, en wou op die manier niet meer verder. Vanaf dan waren we dus alleen op de berg.

Na nog een paar spalten overbrugd te hebben, kwamen we op de eindeloos golvende sneeuwhelling die ons naar de top zou voeren, maar de kou, vermoeidheid, het gebrek aan slaap en dus recuperatie, en het besef dat we ook nog moesten afdalen, deden Dirk, Danny en ik op ongeveer 6500 meter besluiten om terug te keren. De top lag 270 meter hoger en was nog niet in zicht, op die hoogte nog minstens een uur klimmen.
Geen Huascaran-top dus, maar toch een mooi persoonlijk hoogterecord voor ons drieën.

Tot aan de rand

Het was tijdens de rustdagen die volgden, dat ik eigenlijk pas tenvolle het expeditiegevoel ervoer: lui lezen in de tuin van Edward's Inn, slapen, rondkuieren op de kleurrijke marktjes van Huaraz,... Een toeristisch uitstapje naar de tempelruïnes van Chavin, toevallig op de laatste dag van de plaatselijke feestweek, bracht ons in een uitgelaten bergstadje, waar na de middag geen druppel bier meer te vinden was.

Alpamayo vanaf de colDe derde en laatste berg op ons programma, was Alpamayo, volgens de legende door zijn Westerse ontdekkers de mooiste berg ter wereld genoemd, maar in werkelijkheid is deze benaming een stunt van een plaatselijke toeristische dienst. Hoewel het broeikaseffect ook hier al hier en daar grijze rotsplekjes te voorschijn brengt, en er op sommige dagen meer dan vijfendertig tentjes op het colkamp staan, blijft het een schitterende en uitdagende berg. Dirk, Geert Leo en Geert Vanden Broeck vreesden voor te veel volk op Alpamayo, en zetten hun zinnen op de Quitaraju, die vanuit hetzelfde colkamp beklommen wordt.

De aanloop naar het basiskamp, vanuit Cashapampa, gebeurt meestal in twee dagen, en verloopt door de Quebrada de Santa Cruz, een ruige en quasi ongerepte vallei, waar naast aanlopende klimmers ook veel trekkers passeren. Pas naar het einde van de tweede dag toe krijg je "Miss Alpamayo" te zien (en dan nog slechts de zijkant), tegelijk met haar buur aan de overkant van het dal, Artesonraju. Hoewel de naam Artesonraju niet zo bekend is, zou je hem wel de meest geziene berg ter wereld kunnen noemen; het is immers deze zesduizender die je te zien krijgt bij het begin van de films van Paramount Pictures. Het weer was echter niet te best, de toppen werden door wolken omhuld. Ons tijdsschema was echter vrij strikt, te strikt achteraf bekeken, en dus gingen we omhoog naar het morenekamp. Het is mogelijk om in één dag van het basiskamp naar het colkamp te klimmen, maar daarvoor moet je wel zéér fit zijn. De klim naar het morenekamp loopt over een vrij steile puinhelling, en is niet direct aangenaam. De klim van het morenekamp naar het colkamp verloopt over de gletsjer en bevat een moeilijke passage vlak voor je de col bereikt, waardoor het stuk onder het colkamp eigenlijk zwaarder is dan de top zelf, ook al omdat je hier met een veel zwaardere rugzak klimt.

Col van de AlpamayoToen we aankwamen bij het colkamp, waar je de beroemde flutenwand van Alpamayo in al haar glorie zou moeten kunnen bewonderen, zat alles potdicht en vonden we tenauwernood het kamp zelf. Net zoals de vorige namiddag in het morenekamp, was het beginnen sneeuwen.
De volgende ochtend was het weer nog niet echt denderend, maar konden we tenminste al zien waarvoor we gekomen waren: de zuidwestwand van Alpamayo... onder een massa verse sneeuw. De Quitarajuploeg had zich misrekend in eten, en besloot zich tevreden te stellen met het prachtige uitzicht en vervolgens noodgedwongen af te dalen. Danny en Liesbet Willocx, die zich bij ons aangesloten had, besloten een rustdag in te lassen en de dag erop een toppoging te wagen. Zo moesten ze wel dezelfde dag nog helemaal afdalen naar het basiskamp, omdat de ezeldrijver ons die avond al terug kwam ophalen. Zoals ik reeds zei, ons tijdschema was te strikt, onze klimmaand zat er bijna op. Een dag vingerdraaien in het colkamp, tesamen met de extra tijdsdruk daarna, zagen Geert Gijsbrechts en ik niet zitten. Bovendien beloofde de verse sneeuw een lastige beklimming, en was het spoor gewist. Hoewel we goed beseften dat de kans zeer klein was dat we de top zouden bereiken, besloten Geert en ik om toch op weg te gaan, om eens te zien hoe hoog we in de diepe sneeuw zouden geraken. We vertrokken rond acht uur 's morgens, en hadden vooropgesteld om rond twaalf uur ten laatste terug te keren. We stampten ons eigen spoor in de sneeuw, en klommen reeds hier en daar een stukje ijs tot zeventig graden, en tegen de middag stonden we bij de randspleet, vlak onder de Ferrari-route, en vlak onder het weer zakkend wolkendek.

Iedereen spreekt maar over de Ferrari-route, en over de French Direct, de bekendste ijsroutes op Alpamayo, maar je moet er eerst bijgeraken! Dat was ons door de diepe sneeuw op vier uur gelukt, en het zou ons vandaar nog eens bijna vier uur kosten om terug af te dalen tot het colkamp. Dit maar om te zeggen dat de afdaling ook niet evident was. Wij hadden de Ferrari bijna recht op recht benaderd, ietwat langs links langs de spalten, omdat dat ons bij gebrek aan spoor het meest logisch leek. Achteraf heb ik in een topo gezien dat de aanloop langs rechts getekend stond.

De dag na ons was het dus de beurt aan Danny en Liesbet om te proberen. In tegenstelling tot ons konden zij vroeger opstaan en in het donker vertrekken, omdat ze de berg de dag tevoren al kunnen bestuderen hadden. Hun hoop om in ons vers spoor snel te kunnen vorderen, was echter ijdel, want ook al was er geen verse sneeuw meer bijgekomen, de ijskoude wind woei ongenadig hard en had van het spoor niet veel overgelaten. Resultaat: ook zij bereikten het begin van de Ferraricouloir, maar besloten terug te keren omdat er een constante stroom van sneeuw en ijs naar beneden kwam.

Toch hebben diezelfde dag drie jonge Engelse klimmers de top bereikt langs de Ferrari-route. Zij vertelden mij dat ze om middernacht vertrokken waren en er in totaal meer dan zeventien uur over gedaan hadden, van het colkamp naar de top, en helemaal terug naar het basiskamp. Bovendien hadden zij Camelbacks mee in plaats van geïsoleerde drinkflessen, zodat hun drank bevroren was.

Artesonraju

Feesten als de ...

De dag dat we terug in de "beschaafde" wereld kwamen, 28 juli, was de Nationale Feestdag in Peru. In tegenstelling tot bij ons, wordt er ginder bij deze gelegenheid nog echt gefeest, verschillende dagen lang zelfs. Misschien was het daardoor dat de chauffeur die ons zou oppikken in Cashapampa, niet op de afspraak was? Maar geen nood, Toyotabusjes genoeg in Peru, en samen met een uitgebreide vracht aardappelen zijn we met een meer dan anders overladen busje terug in Huaraz geraakt, waar we ons in afwachting van de bus/vliegreis naar huis, nog eens goed op de geneugten des levens konden storten.

Jo 


Je moet ingelogd zijn om een commentaar toe te voegen

Registreren



artikelarchief 

Nieuws 
Wat onthouden we van het Belgisch Kampioenschap Boulderen 2015?

Competitie Wat onthouden we van het Belgisch Kampioenschap Boulderen 2015?

Op het voorbije Belgisch Kampioenschap Boulderen kroonden Simon Lorenzi en Chloé Caulier zich tot winnaar bij de senioren. De twee klimmers bevestigden hun suprematie ten opzichte van de concurrentie met sprekend gemak.


Is er een alternatief voor de Leuvense klimmers na de sluiting van Hungaria?

Indoorklimmen Is er een alternatief voor de Leuvense klimmers na de sluiting van Hungaria?

Op 30 december 2015 sloot Leuven een tijdperk af. Klimzaal Hungaria deed er dan na 25 jaar definitief de deuren dicht. Met de sluiting komt er een einde aan een mooi hoofdstuk van de Belgische klimgeschiedenis. Is er een alternatief voor de Leuvense klimm