Denk aan het milieu. Denk na voor je print!Denk aan het milieu. Denk na voor je print!

6-5-2003

David Stroobants

Een interview

Tijl
tweecplus

Patagonia, oostwand Aiguille Guillaumet, Piola routeEerder de voorbije winter kon je reeds lezen in een van onze forums dat David Stroobants er in de Alpen eens een goei lap op aan het geven was en een indrukwekkende reeks beklimmingen aan zijn reeds uitgebreide palmares toe kon voegen. Onlangs was hij nog eens een weekje of twee in België (was het om uit te blazen?) en konden we hem strikken voor een interview. Het leverde ons een mooi beeld op van hoe schoon het leven wel kan zijn.
Toffe anekdotes, heldere zelfkritiek en -relativering, klare taal leidden ons naar onderstaand resultaat.

De logische eerste vraag die we stelden ging over wat David als zijn mooiste beklimming/herinnering beschouwt

Moeilijk te zeggen. Mijn eerste echte serieuze noordwand, mijn eerste moderne goulotte in de winter, mijn eerste geëngageerde route,? allemaal dingen die bijblijven. Op de noordwand van Les Droites had ik jaren liggen wachten en het deed wel iets toen ik die dan eindelijk kon doen. Vrijdag de auto in, zaterdag naar Argentièrehut, de volgende dag in snel tempo de Ginat door om diezelfde avond in Chamonix tegen 22.00 uur rustig een pintje op het terras te pakken.

Als ik dan toch iets op nummer 1 moet zetten, is het onze expé naar Patagonia. Ondanks onze pogingen op Fitz Roy en het feit dat een deel van onze uitrusting verdwenen was, hebben we twee prachtige maanden gehad, met vele nieuwe vrienden en enkele mooie beklimmingen als surplus.

op dat moment dacht ik, oeps, weer een drama of probleem in de Eigernoordwand, en nu met ons in de hoofdrol

Sommige beklimmingen zijn op het moment zelf hachelijk, maar de herinnering krijgt zo wel een extra dimensie. Neem bijvoorbeeld Bart Van Broeckhoven die boven op het Rampe-ijsveld in de Eigernoordwand zijn twee piolets laat vallen. Op dat moment dacht ik, oeps, weer een drama of probleem in de Eigernoordwand, en nu met ons in de hoofdrol. Maar ja, kalm blijven en rustig verder met ieder 1 piolet.
Het was al niet zo goed begonnen die Eiger... Onder het Zwaluwennest, ons eerste bivak, ontdekten we dat ik een lege in plaats van volle gasbus had meegenomen. Dat betekende de volgende twee bivaks als avondeten en ontbijt sneeuw met enkele Granny's.

Yosemite, route Sons Of YesterdayOok zo deze winter in de Nant Blanc wand van de Aiguille Verte waar ik bevriezingen aan mijn handen opliep, maar de beklimming roept toch positieve herinneringen op. Met David Autheman (tv-mountain) even de avond ervoor bellen, de volgende dag op het gemak de benne van negen uur op Grands Montets, dus pas na elven aan de rimaye, met nog een kleine 7 uur daglicht voor de resterende 950 meter. Het touw bleef rustig in de rugzak, met uitzondering van 2 lengtes.
Juist bij zonsondergang aankomen op de Verte geeft echt een fantastisch gevoel, ook bij -30°C. Daarna de Couloir Whymper afklimmen en bij volle maan naar Chamonix afskiën. Dit zijn de mooi gevulde dagen waarom ik naar de bergen trek.

En het moet ook niet altijd zwaar zijn. Of het nu om een probleem in Bleau, Freyr of een zware route in de Alpen gaat, amuseren doe ik me toch. Gelukkig klimmen we in Freyr met een bende die in de eerste plaats gaat om zich te amuseren. Als ik sommige klimmers of alpinisten zie, pfff... het moet plezant blijven hé. Trainen moet maar ontspannen is even belangrijk.

En wat volgt op de mooiste? Inderdaad, de slechtste herinnering. Hierop konden we volgend antwoord noteren

Yosemity, El Capitan: route Lurking FearTja, misschien wel de United States, een beetje cliché, maar in zo'n land kon ik me echt niet vinden. Ondanks enkele mooie beklimmingen in Yosemite, blijft Yosemite-valley beneden een soort Disneyland. Pizzeria?s en megasupermarkten horen volgens mij niet thuis in nationale parken. Nee, geef mij maar een basiskamp in een bos in Patagonia of ergens hoog in de Andes of de Himalaya.

Verder was er een mislukte Ama Dablam expeditie (semi-alpiene stijl zonder sherpas). De beklimming werd gedwarsboomd door het aanhoudend slechte weer en de technische onbekwaamheid van sommige, zelfs de meeste klimmers. Als ik nog eens naar de Himalaya trek zal het zijn met mensen waarvan ik weet wat ze kunnen.

Kenmerkend voor de huidige gang van zaken is dat tegenwoordig deze berg van beneden tot boven met vaste touwen wordt voorzien, zodat er van klimmen zelf nog weinig sprake is. Als je een beetje conditie hebt en een jumar juist kan gebruiken geraak je er wel op. Dat voorjaar waren wij de enige expeditie op die berg en was er geen meter vast touw meer aanwezig. We moesten alle moeilijke lengtes zelf klimmen, met enkele pittige lengtes in het niveau V/VI (UIAA). Dit geeft wel veel voldoening maar slorpt ook veel tijd op. En tijd was er niet veel door het barslechte weer. Desondanks zijn we toch tot op 6500 meter geraakt en hebben we de berg proper achtergelaten.
Ook hebben we een grote opkuisactie gehouden in een basiskamp. Ik kan me nu voorstellen wat er zoal op de Everest moet liggen.

We waren ook nieuwsgierig naar hoe belangrijk de klimpartner is volgens David

Het belangrijkste voor mij is dat een klimpartner een goede maat is met wie ik goed kan opschieten en lol kan maken. De boog moet niet altijd gespannen zijn, wel op de juiste momenten.

een goede klimpartner moet het mentaal kunnen overnemen

Ik heb eigenlijk veel verschillend partners. Maar slechts enkele voor het grotere werk in de bergen. Soms is het in België moeilijk om de juiste persoon op het juiste moment te vinden. Velen zijn niet geneigd om de auto in te springen om een moeilijke route aan te pakken in een weekendje. Maar als je maanden op voorhand een beklimming plant, is het dikwijls slecht weer ligt de route helemaal niet in conditie. Zoals ze zeggen, wachten op perfecte condities in de Eigernoordwand, is zoiets als wachten tot je de loterij wint.
Een goede klimpartner moet het mentaal kunnen overnemen wanneer je het zelf even niet meer ziet zitten of je liever een lengte past op kop. Als hij dat niet kan, kan dit tot problemen leiden. Ik klim liever met iemand die de gevaren en problemen juist kan inschatten, dan met iemand die 10 niveaus hoger dan ik klimt maar die geen flauw benul heeft van wat kan en niet kan.

Dat het een gevaarlijke sport kan zijn weet iedereen. Maar waar schuilen die gevaren nu juist in?

Goulotte LafailleIk ben de laatste jaren wat gekalmeerd. Ik herinner me nog met Bart Van Broeckhoven, ons eerste jaar samen in Chamonix (toen nog in het kamp van Michel Fagot in Les Houches). We zijn toen de Bonatti-pijler op les Drus ingekropen met een serieuze kans op onweer die dag. Veel te laat vertrokken van ons bivak op de Flammes des Pierres, boven hebben we ons onweer gekregen, wat niet echt leuk is op een van de grootste bliksemafleiders van de Alpen.

Tegenwoordig vertrek ik gewoon niet in lange geëngageerde routes als er kans op onweer bestaat. Ook deze winter ben ik twee keer terug gekeerd van een toerski-tocht omdat het spaltengevaar gewoon te groot was om er solo veilig door te komen. Anderzijds bind ik me liever niet meer in, in sneeuw en ijs van de klassieke moeilijkheid (niveau AD/D). Waar ik vroeger simultaan klom met mijn klimpartner zonder serieus te zekeren, doe ik het nu liever solo. Tijd betekent nu eenmaal veiligheid, zeker in de zomer.

En dan zouden we ook nog eens graag weten wat Davids? mening is over het alpinisme in België

België heeft nooit topalpinisten gehad. Misschien eentje: Claudio Barbier. Een reeks solobeklimmingen op de Drei Zinnen in één dag, daar schreef hij geschiedenis mee. Een topalpinist is iemand die iets vernieuwends doet, de grenzen van het moment verlegd. Zware klassieke routes herhalen is één zaak, de recentste moderne directissima in dezelfde wand beklimmen is nog iets anders.

Mijlpalen in het Belgische alpinisme zijn expedities zoals de Franco-Belgische expé naar Peru, de eerste Belgen op 8000ers, Lut Vivijs als eerste vrouw op de Dhaulagiri...
Vergeet ook niet het fenomeen Johan de Schepper. Neem nu zijn solobeklimmingen van Mescalito in Yosemite of zijn in solo geopende route op de Huascaran in Peru. En de vele zware routes die hij in de Alpen geklommen heeft, als eerste Belg of niet. Verder is er Vincent De Waele, de eerste Belg die de trilogie (Noordwanden Eiger, Matterhorn, Grandes Jorasses) deed.
Een beklimming die in de tijd ongemerkt is voorbijgegaan, is de eerste Belgische beklimming van Divine Providence op de Grand Pilier d'Angle, de zwaarste route naar de top van de Mont Blanc. Gerealiseerd door Alec Brontiz en Bruno Jacobs. Eén van de beste sportklimmers die België had samen met één van onze beste alpinisten.

voor mij moet de eerste Belgische beklimming van de Everest nog gebeuren

Voor mij moet de eerste Belgische beklimming van de Everest nog gebeuren. By fair means en niet met een zuurstoftank op je rug. De media speelt hierin zeker een grote rol. Als het maar hoog is en spectaculair. Onlangs liep ik een jongetje tegen het lijf in de klimzaal van Leuven, die zei dat Dixie Dansercoer de beste klimmer in België was. Ik heb hem even geïnformeerd dat de route die hij juist geklommen had, waarschijnlijk voor Dixie niet haalbaar is, met een totaal verbijsterde blik tot gevolg.

Momenteel gebeurt er weinig vernieuwend op het gebied van expeditieklimmen in België. Neem nu onze noordenburen, die zijn op dat gebied stappen vooruit. Als ik af en toe in de Limits kijk, ben ik telkens weer verbaast wat zij klimmen in Pakistan en andere gebieden in de Himalaya. Niet de zoveelste 7000 of technisch gemakkelijke 8000 der. Wel nieuwe technisch moeilijke routes op lagere bergen of herhalingen van technisch moeilijke bergen. Dit gebeurt in België bij mijn weten niet meer. Wanneer de eerste Belgen in Baffin, op de Trango Towers? De eerste Belgische beklimming van Beyond good en Evil, Pélerinage, there goes the neighbourhood? Dit zijn nieuwe stappen vooruit, gereserveerd voor de nieuwe generatie drytoolers en moderne mixteklimmers.

Zoals bij de beklimming van de Divine Providence hier hoger vermeld reeds merkbaar was waren de beste rotsklimmers van vroeger ook goede alpinisten. Kijk maar naar Alec Brontiz, Pierre Maschelein, Arnoud 't Kint, Claude Lorenzi en vele anderen. De Belgische top van vandaag verlegt de grenzen in moeilijke sportklimroutes, wat natuurlijk een superprestatie is en blijft. Toch mis ik iets. In het buitenland transformeren Daniel Dulac, Arnaud Petit of een Beat Kammerlander of Alex Huber de standaarden van het moderne sportklimmen naar de grote rotswanden van de Alpen. Waarom probeert een Nicolas Favresse of Jerome Abraham niet eens een vrije beklimming van neem nu Silbergeier? Ze hebben er het niveau voor. Het zou mooi zijn als er weer wat topklimmers hun kunsten toonden in de grote (rots)wanden van de Alpen.

wat in België ontbreekt, is ondersteuning voor veelbelovende alpinisten

Wat in België ontbreekt, is ondersteuning voor veelbelovende alpinisten. Er zijn wel stages, die zijn goed om te beginnen, maar daarna word je aan je lot overgelaten. Vroeger ving de begeleiding in het kamp van Les Houches dat nog enigszins op ? zo zijn er velen vertrokken geraakt. Nu is ook dat weggevallen.

Frankrijk selecteert elk jaar een groep jeunes-d?espoir die aan één of meerdere expedities kunnen meedoen en opleiding krijgen van topklimmers. Met geld en begeleiding krijgen ze de kans om vernieuwende dingen te doen. Vroeger spendeerden Belgische clubs handenvol geld aan dure expedities naar bijvoorbeeld de Everest. Ik vind dat zoiets niet op kosten van de club moet. Een Everest-expeditie of een of andere achtduizender kost qua permits en andere kosten vaak het tienvoudige van een expeditie naar een lagere berg. Mijns inziens werd daar vroeger onnodig veel geld aan besteed. Dat een groep selecte klimmers op kosten van een alpenclub zo'n dure expeditie maakt, kan niet.

Cerro Torre

Iedereen die lid is van een club heeft recht op wat voordelen.  Kijk maar naar de armzalige premies die onze sportklimmers krijgen voor de wedstrijden. Ik heb nog liever dat het geld naar het deftig equiperen van onze massieven gaat, dan naar peperdure expedties.
Wat ik bedoel is dat de clubs wel eens zouden  mogen overwegen een lowbudget expeditie te steunen om een aantal  talentvolle jongeren, eventueel begeleid door een aantal ervaren betere alpinisten de kans te geven iets te doen buiten de alpen op een technisch  interessante berg.
Het moet niet altijd peperduur zijn om iets mooi en origineel te verwezenlijken. Dit zou kunnen door bijvoorbeeld een permit te betalen voor een zesduizender in Pakistan of India. Meer dan 2000 dollar kost dit niet. De permit voor Everest kost tegenwoordig liefst 50.000 dollar. Met een klein budget kan zo het alpinisme een nieuwe impuls gegeven worden.

Bedankt, David.

Over op stapel staande projecten wou hij ons spijtig genoeg niets zeggen? wel nemen we een greep uit zijn mooiste beklimmingen:

Tijl