Denk aan het milieu. Denk na voor je print!Denk aan het milieu. Denk na voor je print!

26-6-2009

Het CAB-RCT op Baffineiland

Interview met Nico Favresse en Sean Villanueva

Hube

Vier maanden na de expeditie in Patagonië, maakt de CAB-RCT (Rock Climbing Team) zich klaar voor alweer een expeditie. Dit maal zijn ze met vier om zich naar het hoge noorden te begeven, meer precies Baffineiland in het Noorden van Canada.
Nicolas Favresse en Sean Villanueva worden vergezeld door twee andere bezeten klimmers: Olivier Favresse en Stéphane Hanssens. Voor Stéphane Hanssens is het de eerste keer dat hij met dit fervente trio een dergelijke project onderneemt. 
Enkele dagen voor hun vertrek zijn we erin geslaagd om de het olijke duo Nicolas Favresse – Sean Villanueva te ondervragen. Ze blijken eens te meer door niets te scheiden, zelfs niet door een aprilgrap ...

Belclimb: In de krant “Le Soir” hebben we kunnen lezen dat de doelstelling van de expeditie is: “plezier maken op een rotsblok van 1000m”. Mogen we verwachten dat deze expeditie ook op sportief vlak van het hoogste niveau zal zijn?

Nico: Hoog niveau, dat is uiteraard subjectief. Wij gaan er vooral naartoe om ons te amuseren. Maar onze opvatting van plezier is misschien niet dezelfde als bij de meeste mensen. Voor Sean gaat plezier vaak hand in hand met lijden en afzien ;-)
We weten dat er ter plaatse wel het één en ander zal zijn om onze tanden in te zetten. Het zit er namelijk vol enorme wanden met een heel scala van mogelijkheden om nieuwe routes te openen. Maar momenteel zitten we zonder precieze doelstellingen hetgeen ons beter toelaat om ter plaatse ons gevoel te volgen. Als onze ogen worden aangetrokken door een lijn of een wand, dan zullen we blij en gemotiveerd zijn om er 200% voor te gaan om deze vrij te klimmen, of althans dat te proberen. Dat is de reden waarom wij deze wanden gaan strelen. Bovendien is de locatie enorm afgezonderd, hetgeen er nog een grote moeilijkheid aan toe voegt. Het avontuur is gegarandeerd !

Baffineiland is nog maar weinig verkend. Bovendien is ze veel minder toegankelijk dan vele andere plaatsen op aarde. Verwachten jullie moeilijkheden om de klimbare gebieden te bereiken?

Sean: “Weasel Valley” (het dal van de wezels, en reisbestemming van de expeditie) in het “Auyuittuq National park” bevindt zich op enkele uren boottocht van Pangnirtung, het meest nabijgelegen dorp. Hier zullen we in totale autonomie leven. Er zal dus geen mogelijkheid meer zijn om te ravitailleren enz. In “Weasel Valley” zijn er vele grote wanden. Waar de boot ons afzet bevindt zich bijvoorbeeld “Overlord Peak”, op twee dagen stappen is er “Mount Thor” en op 4 dagen stappen is er “Mount Asgard”. Een van de grote moeilijkheden is de 400kg materiaal en eten die we moeten meesleuren. Als we bijvoorbeeld met alles naar Mount Asgard willen gaan dan zullen we 20 dagen moeten stappen (3x heen en weer) vooraleer we kunnen beginnen klimmen. Een van de sterkste eigenschappen van ons team is dat we heel flexibel zijn en snel van strategie en van doelstelling kunnen veranderen.

Is het belangrijk dat dit soort gebieden ongeschonden (of toch zo veel mogelijk) blijft, ook na menselijke activiteit?

Sean: Een van de belangrijkste redenen waarom wij naar dergelijke regio’s reizen, is om te kunnen genieten van deze wilde en natuurlijke plaatsen. Het is uiterst belangrijk deze gebieden te respecteren. Dat is veel belangrijker dan de sportieve prestatie. Wij proberen steeds zo’n klein mogelijke voetafdruk achter te laten. De maar aan behaking, vaste touwen, afval, enz. Wij vinden het leuk als diegene die voor ons waren dezelfde ingesteldheid hadden en wij hopen dat diegene die ons volgen ook deze attitude behouden zodat iedereen op dezelfde manier kan genieten van de schoonheid van de natuur. Hetzelfde geldt voor het alledaagse leven: het wordt hoog tijd dat we stoppen met deze consumptiementaliteit en met het produceren van onnodige en onherbruikbaar afval. In Patagonië hebben we honderden meters touw die door andere klimmers waren achtergelaten, terug naar beneden gedragen ondanks het feit dat onze rugzakken al heel zwaar waren en dat we uitgeput waren na de beklimming. Het was voor ons maar een kleine inspanning in vergelijking met de voldoening om te zien dat de wanden achter ons properder waren. Bovendien waren de locale gaucho’s (cowboys) heel erg tevreden met deze touwen. In Pakistan hebben we extra dragers betaald om afval dat door vorige expedities was achter gelaten, terug naar beneden te dragen. Dit zijn zaken die voor ons wel belangrijk zijn.

Voor deze expeditie heeft ieder van jullie zich persoonlijk voorbereid. Was er een gemeenschappelijk punt aan jullie trainingen of was er een specifieke training voorzien?

Sean: Voor dergelijke expedities moet je specifiek trainen. Het gemeenschappelijk punt is de motivatie en de passie die ieder van ons heeft voor dit project. Specifiek moesten alle deelnemers zich zes maanden onthouden aan alle seksuele activiteiten, dit om de klim prestatie niet negatief de beïnvloeden.

Nico: Je moet vooral sterk zijn in je kop. Bereid zijn om er 100% voor te gaan. Na afloop van elke expeditie is ons lichaam volledig uitgeput, niet alleen op fysiek vlak maar ook mentaal. Het duurt wel even vooraleer je er terug helemaal klaar voor bent, het is uiterst belangrijk dat de batterijen opnieuw volledig opgeladen zijn. Na Patagonië ben ik vooral gaan sportklimmen en boulderen en daarna een paar langere routes gaan klimmen in Zwitserland. Ik ben er klaar voor !

Een expeditie zoals deze laat iets minder improvisatie toe dan bijvoorbeeld in Patagonie waar alles of bijna alles is verkend. Wat zijn de logistieke uitdagingen?

Sean: Het was de bedoeling om al ons materiaal en eten in april, voor het ijs gesmolten was, met een snowscooter naar het basiskamp te laten brengen. Dat is mislukt. Het ziet er naar uit dat we alles zelf gaan mogen dragen. Een uitdaging die we uiteraard met open armen ontvangen. Dat is veel properder. Bovenop de moeilijkheden met het weer, het feit dat het gebied zo afgelegen is, en de technische moeilijkheden van de hoge, compacte en steile wanden, wordt dit gebied bovendien nog bewoond door de grote ijsbeer. Ze kunnen onvoorspelbaar en gevaarlijk zijn. Door de opwarming van de planeet hebben onze wit behaarde broeders minder en minder ijs om te gaan jagen en moeten ze rondtrekken op het vaste land. Dit jaar is er in de regio blijkbaar meer ijsbeer-activiteit vastgesteld dan ooit te voren… In dit nationaal park zijn geweren verboden en we zijn dus volop aan het oefenen met het werpen van ijsbijlen (specifieke training).

Welke communicatiemiddelen zullen er ter plaatse zijn? Zal er een mannier zijn om jullie expeditie van dag tot dag te volgen?

Nico: Ter plaatse is het enige communicatiemiddel de satelliet telefoon. Onlangs heeft de Club Alpin Belge zich een van deze toestellen aangeschaft om de Belgische expedities te ondersteunen. Hierdoor hebben we de luxe om in contact te blijven met België, niet alleen in geval van nood maar ook om nieuws te geven. Het verloop van de expeditie zal dus te volgen zijn op onze blog www.xpedition.be.

Succes!

Hube