Materiaalgids
>
Artikels 
De productie van tenten, economisch en ecologisch bekeken

De productie van tenten, economisch en ecologisch bekeken

22 december 2011, 

Laat het duidelijk zijn: ikzelf ben een tentenfabrikant, ik maak tenten om den brode. Los daarvan heb ik een passie voor ethiek, ecologie en de bergen. De productie van tenten strookt niet altijd met deze passies. Maar, dat weet iedereen niet ...

Het is ondertussen ongeveer 25 jaar geleden dat het Britse Carrington een buitendoek voor lichtgewichttenten ontwikkelde. Ze zette voor lange tijd een hoge standaard in de productie van stoffen in het buitensportsegment. Vorig jaar echter stopte Carrington – spijtig genoeg – met de productie van deze kwalitatief hoogstaande stof. Geen enkele van de nieuwe materialen die vandaag op de markt komen, halen dezelfde kwaliteit. Het moet steeds goedkoper kunnen, en dat terwijl een trekkingtent al gauw 600 euro moet kosten.

Je moet geen economisch wonderkind zijn om te begrijpen waarom dit zo gekomen is. Een voorbeeld zal alles verduidelijken.

Stel je voor, de festivalzomer staat voor de deur. Bij een buitensportzaak, of in de supermarkt, staat een tent te koop voor 70 euro. Wie kan dat nu laten liggen? De kans is bijzonder groot dat de tent een kort leven beschoren is, en na amper 14 dagen bij het groot vuil zal belanden. Omdat er nog geen selectieve ophaling voor dit soort van materialen bestaat in ons land, wordt de tent simpelweg verbrand. De verbranding van nylon of polyester – heel erg vaak met een PU-coating – is echt bevorderlijk voor het milieu.

Van deze tent, gaat er 21% BTW naar Vadertje Staat. Daarenboven wil de buitensportwinkel, de vertegenwoordiger van het tentenmerk, de transportfirma binnen België, en het internationale transport ook hun graantje meepikken. Om dan nog maar te zwijgen over de invoerrechten. Als je heel de weg terugmaakt, komt je uiteindelijk terecht bij een fabrikant in China of Vietnam. De fabrikant stikt het tentdoek tot een lichtgewicht tent voor 17 euro aan de Europese afnemers.

De fabriek zelf moet natuurlijk ook haar basismateriaal aankopen. Het gaat hier niet alleen om de dure stikmachines en snijtafels, maar zeker en vast ook om het materiaal zelf. Er moeten tientallen soorten doek aangekocht worden, ritssluitingen, knoopjes, gespen, stikgaren, labels en alles wat nodig is om tot een tent te komen. Wat zouden zij betalen voor al deze materialen? En er nog winst op maken…

Het productieproces van een tent gebeurt grotendeels met de hand. Niettegenstaande het feit dat er moderne stikmachines gebruikt worden, moeten ze met de hand geopereerd worden. De doeken van de buitentent worden tegen elkaar gestikt, waarna de delen van de binnentent aan elkaar worden gezet. Hier een daar een label op de tent en daarna kunnen de stokken inelkaar gestoken worden. Als laatste stap worden de verschillende delen van de tent – buitentent, binnentent, stokken en haringen – netjes verpakt. Een plasic zakje eromheen en ordelijk per 5 in een doos.

Het eindproduct van dit hele proces moet amper 17 euro kosten. Het is dus maar gokken naar wat de fabrieksarbeiders zelf hier aan over houden. Maar, royaal zal hun loon wel niet zijn.

Tot hier is – met een beetje goede wil – alles relatief controleerbaar. Zeker de topmerken in het buitensportsegment kunnen tot op dit niveau eisen stellen over de levenskwaliteit van de arbeiders, en het loon dat zij voor hun noeste arbeid betaald krijgen - voor zover er geen onderaannemers gebruikt worden natuurlijk ...

Wanneer je nog verder terug wil gaan in het productieproces, dan kom je langzaam maar zeker in een grijze zone terecht. Het overgrote deel van het materiaal dat nodig is om een tent te maken wordt gemaakt van nylon of polyester. Een PU of siliconen coating die aangebracht wordt op de buitentent niet te na gesproken, bestaat de basis van een tent uit aardolie.

Ruwe aardolie wordt simpelweg uit de grond gepompt. Het is een van de fossiele brandstoffen die 'zomaar' op aarde aanwezig is. De opgepompte ruwe aardolie wordt voor bijna 90% aangewend als brandstof. Ongeveer 8% echter, gaat naar de chemische industrie. Dat is de weg die onze tent zal volgen. In een rafinaderij bewerkt de aardolie en breekt de verbinding op in de verschillende chemische componenten. De koolwaterstoffen die via dit proces verkregen worden, worden gebruikt om de stof die uiteindelijk de tent zal worden, te maken.

In dit stadium van het productieproces is de tent niet meer dan een hoopje poeder. In weer maar eens een andere fabriek worden er verschillende additieven aan het poeder toegevoegd. Na een trits ingewikkelde behandelingen gaat de tent – die in dit stadium van haar leven een soort brei is – naar opnieuw een andere verwerkingseenheid. Hier wordt uiteindelijk het garen 'gesponnen', waarna er in de weverij een doek van het garen gemaakt wordt. Omdat het doek moet dienen als basis voor een tent die regen en wind moet weerstaan wordt er een vloeibare substantie op het doek aangebracht die moet verzekeren dat je tent waterdicht is. Het leidt geen twijfel dat heel dit ingewikkelde, en verbazingwekkend lange proces een behoorlijke ecologische voetafdruk nalaat. In principe kunnen de koolwaterstoffen die de absoluten basis van het materiaal vormen net zo goed uit biomassa gehaald worden. Koolzaad zou een valabel alternatief kunnen bieden. De voor de hand liggende reden om blijvend te vertrouwen op aardolie is simpel; het is nu eenmaal stukken goedkoper.

De vraag die meteen naar voren geschoven wordt, is of er – naast het aanwenden van koolzaad als initiële grondstof – een gelijkwaardig alternatief bestaat. Men zou natuurlijk kunnen terugkeren naar de stugge, onverwoestbare katoenen tent die jarenlang trouw dienst gedaan heeft. Maar, hier is het antwoord dubbel. Het meeste katoen wordt immers zwaar bespoten met zware chemicaliën. Die chemicaliën komen van... de olie industrie! Alleen bij bio-katoen is dit – logischerwijs - niet het geval. Tot op heden wordt dit echter nog niet gebruikt voor tenten, wat niet wil zeggen dat het geen alternatief voor de goedkope synthetische tenten kan bieden. Katoen is immers vreselijk stevig en zal een leven lang meegaan en je keer op keer op het festival, of aan de rotsen vergezelen.

Moraal van het verhaal: koop alleen wat je echt nodig hebt. Want alles wat we kopen komt op een zekere dag op de vuilhoop terecht. Kies daarom voor kwaliteit, en kies daarom voor een product dat – net als vroeger – 20 jaar mee kan. We zijn zelf verantwoordelijk! Maar, wij – de laatste schakel – zijn niet alleen verantwoordelijk. De verschillende tussenschakels zijn evengoed verantwoordelijk omdat ze de hogere kwaliteit niet promoten. Bovendien kiezen ze er bewust voor om de hernieuwbare bronnen van koolwaterstof niet te gebruiken. Dit getuigt niet alleen van kortzichtigheid, maar ook op hun blinde winstbejag.

Op verschillende vlakken wordt reeds geëxperimenteerd met alternatieven. De plastiekindustrie is bijvoorbeeld volop aan het werken aan alternatieven. Laat ons hopen dat die er snel komen. En kies ondertussen voor een stevige tent, die zeker even mee zal gaan.

Jakob

 

Met dank aan:
Kristof Debrabandere van Bond Beter Leeflillieu
Federplast
Lightwave tenten


Je moet ingelogd zijn om een commentaar toe te voegen

Registreren


26/12/2011
Merci pour cet article. Je suppose que cette réflexion peut être appliquée à tout le matos outdoor, que ce soient vêtements, cordes, harnais... fabriqués essentiellement avec du nylon. Acheter des produits qui durent, c'est bien sûr un très bon conseil, et pas seulement pour les tentes. Toujours est-il que les produits qui durent semblent devenir de plus en plus rare.

30/12/2011
Bedankt voor dit interessante artikel!

30/12/2011
Tout à fait d'accord avec Guillaume. Cet article vaut pour tout type de matos. Il n'y a pas de raisons de privilégier l'un au détriment de l'autre.


artikelarchief 

Foto's 

Nieuws 
Wat onthouden we van het Belgisch Kampioenschap Boulderen 2015?

Competitie Wat onthouden we van het Belgisch Kampioenschap Boulderen 2015?

Op het voorbije Belgisch Kampioenschap Boulderen kroonden Simon Lorenzi en Chloé Caulier zich tot winnaar bij de senioren. De twee klimmers bevestigden hun suprematie ten opzichte van de concurrentie met sprekend gemak.


Is er een alternatief voor de Leuvense klimmers na de sluiting van Hungaria?

Indoorklimmen Is er een alternatief voor de Leuvense klimmers na de sluiting van Hungaria?

Op 30 december 2015 sloot Leuven een tijdperk af. Klimzaal Hungaria deed er dan na 25 jaar definitief de deuren dicht. Met de sluiting komt er een einde aan een mooi hoofdstuk van de Belgische klimgeschiedenis. Is er een alternatief voor de Leuvense klimm