Rotsklimmen
>
Artikels 

Rotsklimmen in de Dolomieten

2 oktober 2000, 

Wie in de Dolomieten kan klimmen, kan overal klimmen

Het is een uitspraak waar we heel wat mee gelachen hebben en waar ik met gemengde gevoelens op terug kijk als ik een kleine 10m boven het laatste roestige haakje sta te meppen op de volgende greep om te horen of hij wel vast zit. Maar dit zijn wel degelijk de Dolomieten: prachtige vergezichten, super knappe routes (soms wel wat brokkelachtig) en op sommige momenten moeilijk om pro te steken.

Het is de tweede keer dat we hier op de rotsen van de Tre Cimé (Drie Zinnen) kruipen. Na vorig jaar als beginnend rotsklimmer zwaar onder de indruk terug te zijn gekeerd naar België wilden we deze zomer beslist terugkeren naar dit imponerende massief. Dit enerzijds om revanche te nemen (vorig jaar maakten we weliswaar enkele mooie routes, maar geen enkele via normale doen) maar anderzijds ook om enkele klassieke rotsroutes op onze naam te schrijven, en die zijn er op de Tre Cimé genoeg!

De Comici-Dimai op de N-wand van de Cima Grande, de Dülfer op de oostwand ervan; de Spigolo Gialo (Gelbe kante) op de Picolissima en de Cassin-routes op de Cima Ovest en op de Picolissima. Het zijn allen vooroorlogse routes die alleen daardoor al ongelooflijk knap zijn, met een vlastouw om je middel op botinnen in een 450m lange N-wand van de 6de graad kruipen is iets waar je gewoon stil van wordt als je met je friends en nuts op je wrijvings-schoentjes omhoogklimt.

Tegenwoordig zijn de Tre Cimé al lang geen Italiaanse bastion meer, een allegaartje van vooral Tsjechische en Slowaakse klimmers komen hier hun kunnen testen. Slechts één nationaliteit zijn we hier NIET tegengekomen en dat zijn de Hollanders. Stopt de verliefdheid voor kalksteen van onze noorderburen bij de afgeklommen grepen van Freyr of is er iets anders aan de hand - het rubber van klimschoentjes verslijt inderdaad een stuk sneller op de ruwe rotsen van de Dolomieten - maar soit.

Ik had met Bart afgesproken aan de bar van de Rifugio Auronzo om 20 uur, ik kwam vanuit Bretagne, Bart zat reeds anderhalve maand god-weet-waar in de Alpen. Toen ik de lange reis erop had zitten (eurobus, trein, liften) kwam hij er ook net aan met de touwen op zijn rug: "even solo van het uitzicht op de Cima Grande gaan genieten." Machopraat waar ik ondertussen al gewend aan ben geraakt. Na even te hebben bijgepraat is het zoeken naar een geschikte kampplaats (tip: wildkamperen in de Dolomieten is streng verboden, zet je tent dus goed beschut op!) die we vonden in de buurt van rifugio Lavaredo. Het doel voor de volgende dag was snel gevonden: "de Dülfer".

Vorig jaar stonden we om 5 uur 's morgens te bibberen en moesten we na een uur klimmen terug omdat we niets gevoel meer hadden in onze vingers. Nu een jaar later, veel ervaring rijker en karakter rijker staan we rond 13 uur aan de oostwand van de Cima Grande in iets aangenamere temperaturen. De Dülfer is een V+ van 250m lang. Vroeg vertrekken is dus iets wat je doet als je niet beter weet, maar als de opgegeven tijd minder dan 6 uur bedraagt en je allebei nog heel wat slaap in te halen hebt?

Snel beginnen we aan de route, soepel en vlotjes wisselen we touwlengte na touwlengte om. Eventjes is het spannend als Bart uitschuift en met zijn twee handen hangt te spartelen aan een nu ook weer niet zo'n grote greep. Snel gaan we verder en even later staan we op een relais ter grote van een bbq-plaats. We zijn het altijd over ongeveer alles oneens, maar Dülfer is tot nu toe een van de mooiste routes die we ooit geklommen hebben. Wisselend in een barst in een hoek klimmen of op de vlakke wand klimmen, met op het einde een stukje schoorsteen-klauteren over een enorme klemzittende zwerfsteen: als de rest van de geplande routes ook zo mooi zijn neem ik hier een jaarabonnement! Om 4 uur staan we boven, en inderdaad Bart staat de dag ervoor ook in het topboek, het begint wat overdreven te worden.

2 uur en 2 pintjes later staan we te discussiëren over wat de volgende route zal worden: "De Cassin op Cima Piccolisima",een VII- van 250m, wat een goede voorbereiding zal zijn op Spigolo Gialo.

Zo gezegd, zo gedaan en de volgende "ochtend" staan we om 12 uur aan de wand. De Cassin begint met een 50m V tot een ringband, een 20m traverseren waar een 70m VI à VII- begint. Na deze lengtes is het de bedoeling naar links te traverseren richting een grote dièdre, die ik dus niet als dusdanig herken, gevolg: 30m te hoog in een loodzware variant die weliswaar vol pitons zit, maar wel van een héél wisselvallige kwaliteit! Slaghaken met een stukje hout ernaast, houten wiggetjes naast elkaar gemept en een arsenaal aan museumstukken; maar gewoonweg niets waar je in kan hangen zonder dat het beweegt. En dit in een stuk route dat eigenlijk iets boven ons petje gaat!

Een blik naar beneden (die ik wegens de overhangende hoogte zoveel mogelijk had trachten te vermijden) brengt echter een ontnuchterende kijk op de zaak. Een ander cordée begint net aan de traversé richting dièdre. Dzju, we zitten te hoog! Dit is wel rot, abseilen op twee roestige haken in een lang overhangend stuk om dat net op een richeltje te kunnen "landen". Hierna maken we snel de traverse (zéér knap!!), klauteren de dièdre op en klimmen de 2 touwlengtes (V mat een stukje VI) vlotjes uit tot de top. Op die laatste lengtes lijken haken wel een bedreigde diersoort en het is dus niet voor niets dat je je gordeltje vol nuts en friends hebt hangen.

Wanneer ik de laatste meters richting top klim, kan ik het niet laten om af en toe achter mij naar de Spigolo Gialo (Gelbe Kante) te kijken. De scherpe, geelgekleurde kant van de Piccolisima die statig naar me terugkijkt, ruim 350m oprijzend uit zijn sokkel. Morgen is het rustdag, maar de dag erna ben jij aan de beurt mooie jongen!

Maar zoals gezegd: eerst een rustdag. Rustdagen zijn zoals een ziekte, ze komen altijd ongepast en je verveelt je te pletter. Voor ons zijn rustdagen een kwestie van uitslapen, ons vol te proppen met alles wat nog voorradig is en eventueel een wandelingetje naar de hut die steevast uitdraait op een 6u durende trektocht door de Sextener Dolomieten. Dit omdat geduld een deugdzame gave is die geen van ons beide bezit en stilzitten iets is waar we ronduit slecht in zijn. Rustdagen zijn dus supervermoeiend en ik ben blij als ik het ruwe kalk van de Picolissima mag aanraken.

Spigolo Gialo's start zit voor wandelaars goed verborgen, kijkend vanaf het weggetje zie je een tiental mogelijke beginnen, maar niet een komt overeen met de topo. Maar als je eenmaal aan de wand staat en het hoekje om loop sta je recht onder de overweldigende barst die op het einde overhangend uitloopt. Hierna volgt het gevaarlijkste stuk: een III, maar je krijgt hier wel een kanonnade van vallende stenen, losgewerkt door het voorgaande cordée (op veilige afstand te houden).

Emilio Comici beschreef deze route als de luchtigste route die je in de Dolomieten kan maken. De man heeft niet gelogen! Na de 100m III tot IV maak je eerst een lange traverse (V+) tot een licht overhangende spleet VI die uitloopt in een prachtige overhangende barst waar je je afwisselend moet inwringen om er dan volledig uit te komen! Hierna vind je dan een "relais" (twee roestige krellen) onder een groot dak. Vervolgens een pracht van een traverse onder het dak door, hangend aan een scherpe rand, om dan over de hoek te gaan en het laatste stuk (2 en een halve touwlengte) uit te klimmen.

Haken heb je genoeg, of ze een val houden hebben we niet willen uittesten! De route werd ons door verschillende mensen beschreven als een zelfmoordpoging, maar zover zou ik niet willen gaan. De "gele route" is een van de meest gevarieerde luchtige routes die ik ken, prachtig om te beklimmen!! Wel moet je voldoende protectie meenemen en is de sleutelpassage lekker pittig (voor ons toch). Ook zou ik niet te laat vertrekken zodat je als eerste op de wand zit, een heel stuk veiliger!

Wat later op de avond zitten we terug in de bar van de riffugio Auronzo te zeveren; 3 echt knappe routes op vier dagen, je zou van minder verwend geraken en de tijd aan de bar vergeten! En zo komt het dat we omstreeks 21u pas uit de riffugio kwamen, in het pikkendonker en potdichte mist. Dit is reeds de 3de keer dat we in het donker (zonder petzl) naar onze tent trekken. Lachend banen we ons een weg door de wolken. De weg (die daar 3m breed is) heeft een wegdek van verblindend-wit grind.

Bijna tegen elkaar plakkend slenteren we als een verliefd koppel over het weggetje. Ik werkelijkheid zijn we beiden aan het staren in het wit, elk zoekend naar zijn randje! Na een uurtje lopen we van het weggetje (een stukje wat we normaal op een half uurtje doen) en lopen we het veldje op waar onze tent zou moeten staan. Nadat we meermaals in een kringetje zijn gelopen (bestaat dus echt niet enkel in de verhaaltjes) en er reeds anderhalf uur is verstreken besluiten we het maar op te geven. Rond elf komen we na een tweede nijpend wandelingetje komen we aan de Auronzo hut (waar we bijna met onze neus tegen stonden voor we iets van licht konden zien). Gelukkig was er nog iemand wakker.

Een beetje verrast laat hij ons binnen, twee wandelaars zonder rugzak om elf uur 's avonds?? Gelukkig beginnen ze ons daar al een beetje te kennen, ze herkenden ons zelfs nog van het vorige jaar! Het wordt dus een nachtje onwennig in een zacht, heerlijk bed genieten van het feit dat we onze tent niet meer terugvonden. Nog nooit hebben we na het opstaan onze kamer zo snel verlaten, kleren aantrekken en alles was opgeruimd!

Minder positief was de regen die de hut al een paar uur aan het belageren was. De weersvoorspellingen wezen ook niet op een mogelijke verbetering. Na zowat de hele dag in en rond de hut te hangen hadden we besloten dat we de kroon op onze vakantie wel konden vergeten. De meest indrukwekkende N-wand van de Tre Cimé (samen met die van Cima Ovest) met daarop DE Comici-route, hielden we ons nog te goed. Jammer, deze wand is nog dagen na de regen vochtig omdat er geen zonlicht komt op ze op te drogen en halverwege ontspringt er zowat een bronnetje!

De dag nadien besluiten we om door te reizen naar de Civetta (uit te spreken: "tsjivètta" anders weet geen enkele Italiaan waar je het over hebt). Hier zouden we de Tissi-route op de Torre Venezia willen doen, maar het weer wil niet veranderen. En zo komt het dat ik sneller dan verwacht boven een dampende tas koffie naar de Gross Glockner zit te staren, waar ik de volgende morgen mijn ijsbijltjes in wil planten.

De Dolomieten 2000 zal een in ons geheugen staan gegrift als een avontuur waarin we enkele ongelooflijke routes hebben beklommen, maar waarin we noodgedwongen iets te lang met onze voetjes op de grond moesten blijven staan. De kers op de taart mag misschien wel ontbreken, maar die zullen we een van de volgende jaren wel gaan halen?
De Dolomieten zijn verslavend!

Reacties zijn steeds welkom op [email protected]


Je moet ingelogd zijn om een commentaar toe te voegen

Registreren



artikelarchief 

Nieuws 
Wat onthouden we van het Belgisch Kampioenschap Boulderen 2015?

Competitie Wat onthouden we van het Belgisch Kampioenschap Boulderen 2015?

Op het voorbije Belgisch Kampioenschap Boulderen kroonden Simon Lorenzi en Chloé Caulier zich tot winnaar bij de senioren. De twee klimmers bevestigden hun suprematie ten opzichte van de concurrentie met sprekend gemak.


Is er een alternatief voor de Leuvense klimmers na de sluiting van Hungaria?

Indoorklimmen Is er een alternatief voor de Leuvense klimmers na de sluiting van Hungaria?

Op 30 december 2015 sloot Leuven een tijdperk af. Klimzaal Hungaria deed er dan na 25 jaar definitief de deuren dicht. Met de sluiting komt er een einde aan een mooi hoofdstuk van de Belgische klimgeschiedenis. Is er een alternatief voor de Leuvense klimm