Alpinisme
>
Artikels 

Windy Corner

Denali Dagboek, deel 4

3 februari 2004, 

Windy Corner

De volgende ochtend is het weer helemaal anders, erg koud en mistig. We besluiten om nog een dag te wachten voor de grote oversteek langs Windy Corner. We brengen de dag door met niets doen. In de late namiddag klaart het weer wat op en we gaan weer op ronde door het kamp.
We ontmoeten nog enkele interessante mensen. Er zijn amper een twintigtal mensen in het kamp en de meesten van hen zullen we de komende week nog vaak zien. Na een tijdje kent iedereen iedereen in deze kleine gemeenschap. Ondertussen hebben we al een bijnaam gekregen. Omwille van de uitgebreide kampplaatsen die we tot nu toe uitgegraven hebben, noemen ze ons het Belgian excavation team.
?s Avonds beleven we nog een spannend moment. Tom en Henk horen een instorting van ijs recht onder hun tent. Het hele kamp is vergeven van de ijsspleten. Zenuwachtig beginnen we te sonderen rondom hun tent, maar alles blijkt toch nog solide. Geen prettig idee anders, met tent en al in een spleet verdwijnen.

Dinsdag 13 mei, de dag dat we Windy Corner ronden, begint vroeg. We hebben een zware dag voor de boeg. Het idee is om in één ruk door te stoten naar Basin Camp, 1000m hoger, waarbij we onderweg meteen de ingegraven voorraden meenemen.
Die ochtend gebeurt er nog een grappig incident met Wim, waarbij hij de bijnaam shitshovel opdoet. Ik ga er verder niet over uitweiden, vraag hem er zelf maar naar. Maar ook Christophe en ik begaan een blunder. In de cache met voorraden voor de terugkeer, die we in dit kamp achterlaten, stoppen we ook onze skistokken. Maar we zijn nog geen 100m onderweg, wanneer we moeten inzien dat we niet vooruit komen zonder die stokken en we moeten ze terug gaan uitgraven. We werken in dezelfde touwgroepen als twee dagen tevoren en Tom, Frank en Henk gaan verder om hun voorraden onder aan Squirrel Point te recupereren. Al bij al verliezen we weinig tijd en we halen de anderen weer in.

De steile ijshelling ligt er erg gevaarlijk bij en we moeten omzichtig te werk gaan. Eén foutje en we donderen een afgrond van honderden meters in. Hier moet je met onervaren klimmers niet komen. Terug op het plateau gekomen, graven we onze cache uit en verdelen het gewicht. Wat een verschil met eergisteren, toen we hier bijna doodvroren. Nu is het volledig windstil. Samen zetten we de tocht verder richting Windy Corner. De afstand bedriegt en een moordende helling met topzware bepakking en slee, maken dit traject tot een ware helletocht. Voor mij wordt dit de zwaarste dag van de expeditie. Uiteindelijk komen we op de col van Windy Corner, waar we een pauze houden. Dit is normaal één van de mensonvriendelijkste plekjes op aarde, maar vandaag is het windstil en we kunnen hier normaal vertoeven, ook al sneeuwt het ondertussen weer lichtjes. Henk heeft schijt aan deze plek en doet hier zijn behoeften tussen de rotsblokken.
Nadat ik weer wat op krachten gekomen ben, zetten we de tocht verder, langs een nog steeds steile helling, om tenslotte de hoek te ronden. Een erg smalle passage tussen enkele ijstorens (seracs) door, vraagt nog eens het uiterste van onze krachten om niet door de sleeën in de zijwaartse afgrond getrokken te worden. Maar even verder wordt het terrein wat vlakker en we komen aan een plateau op 4100m. Hier wordt door de meeste expedities een extra kamp gemaakt, of ze maken tot hier een double carry, om dan het hele stuk terug te keren. Het is verleidelijk om hier ons kamp op te slaan, maar we besluiten toch maar door te gaan naar het Basin Camp op 4300m. Dit blijkt nog een hele afstand te zijn. Ik ben ondertussen overgegaan op zombiemode: doorgaan tot ik er bij neer val. Na anderhalf uur doorstomen is het kamp nog steeds niet in zicht en Christophe roept me een halt toe om nog eens een rustpauze in te lassen. We drinken de laatste slokken uit onze thermos en na nog eens een half uur stappen, komen we eindelijk aan op 4300m. Uitgeput zetten we onze rugzakken af, we zijn 8 uur onderweg geweest, maar het is nog niet afgelopen. Er wacht ons nog ruim twee uur werk om een kampplaats te bouwen.
Met vereende krachten graven we een enorme kuil voor onze drie tenten. De muur wordt maar halfhoog, eerst moeten we dringend iets eten en drinken. Na mijn zwak moment op Windy Corner, heeft Tom nu een serieuze inzinking. Ik geef hem wat ORS, een wondermiddel dat me er al vaak weer bovenop geholpen heeft. Christophe en ik ontdekken dat dit goedje dat anders erg slecht smaakt, erg lekker is als je het door je soep mengt. We zijn nu 1000m hoger dan gisteren en dat zullen we merken. Wanneer ik in mijn slaapzak kruip, is het al -20°C in de tent. Ondanks de vermoeidheid kan ik maar moeilijk de slaap vatten. Het wordt een ijskoude nacht.
In het holst van de nacht horen we hulpgeroep en even later vertrekt een reddingsploeg om twee klimmers in nood te gaan halen. De volgende dag horen we het verhaal. Twee Canadezen zijn met frostbite moeten terugkeren van een mislukte beklimming langs het Messner couloir en zijn tijdens de afdaling in de problemen geraakt.

Basin Camp (4300m)

De volgende ochtend is het onaangenaam wakker worden. De binnenkant van de tent is één ijslaag, zelfs de randen van de slaapzak, waartegen ik geademd heb, alles is ijs. Ik wil wachten met eruit komen, maar ik moet onhoudbaar plassen. Tijdens het opstaan en aankleden regent het ijs in de tent. Eens buiten spurt ik naar de aangeduide wc-zone, 100m verderop. Bij -30°C is het koud plassen. Niemand anders is op, iedereen wacht tot de zon achter de berg tevoorschijn komt. Ik heb niet echt zin om weer in die ijsgrot van een tent te kruipen en slenter wat rond.
Christophe komt er ook uit. Hij wil de tent verzetten, want we lagen op een ongelijke ondergrond. Ik reageer wat geïrriteerd en we grommelen wat, maar we beginnen er toch aan. Eerst de hele tent leeghalen, opzijzetten en graven. Tent teruggezet, Christophe nog niet tevreden, nog meer gegrom, opnieuw begonnen, deze keer is het in orde. Ondertussen is de zon tevoorschijn gekomen en met de temperatuur stijgt ons humeur ook weer. Het wordt verder een zalige dag. We maken een luxe ontbijt, leggen alles te drogen in de zon. We versterken de omwalling van onze kampplaats.
sneeuwdoucheOndertussen is het een komen en gaan van mensen, elk met zijn verhaal, maar nog niemand met een succesverhaal. In de namiddag nemen Christophe en ik een sneeuwdouche, heerlijk om ons na een week nog eens te wassen, ook al is het op 4300m ver beneden het vriespunt. Mijn vochtige doekjes waren toch al bevroren. De rangers hebben een permanente basis op dit plateau, met een medische tent en radiozender, waar je elke avond naar het weerbericht kan komen luisteren. De komende dagen voorspellen ze storm en we zijn blij met onze versterkte omwalling. Zo houden we de naam van Belgian excavation team hoog. Van een terugkerende expeditie luizen we nog wat benzine af, zodat we het hier nog weken kunnen uithouden.

De volgende ochtend is het in de tent weer hetzelfde liedje. Ook deze nacht heb ik slecht geslapen, nog wat hoofdpijn. Maar deze keer komen we er pas uit als de zon op de tent staat.
Hier in Alaska leef je op het ritme van de zon, je staat pas op om half elf in de ochtend en je kruipt weer in de tent als de zon achter de kam verdwijnt en de temperatuur onder de -30 duikt.
We besluiten om vandaag al de voorraden, nodig voor de toppoging, omhoog te brengen naar het hoogste kamp op 5250m. Pas tegen 2 uur vertrekken we met een rugzak, gevuld met eten en benzine voor vier dagen naar boven. We stijgen supersnel en halen iedereen in die voor ons omhoog gegaan is. Na anderhalf uur zijn we aan de voet van de headwall, de steilste ijshelling van de hele beklimming, 55° steil, maar voorzien van vaste touwen. Na wat experimenteren, vinden we de snelste manier om deze touwen te gebruiken. We doen een klein uur over de 250m lange helling. Onderweg breekt Tom zijn hoogterecord, wanneer we de hoogte van de Mt Blanc passeren op 4807m.
Op 4950m komt de ijswand uit op de graat van de West Buttress. Het weer is ondertussen weer wat betrokken en we besluiten om hier al een cache te maken en terug te keren. Ook hier is het weer erg moeilijk om een geschikte plaats te vinden om onze voorraden in te graven, maar naast een rotsblok kunnen we een gat graven. Samen met Tom en Frank ga ik nog 50m hoger om even de kaap van de 5000m te passeren. Diep beneden ons zien we de kleine stipjes van het Basin Camp. De afdaling langs de touwen verloopt vlot en in een mum van tijd zijn we weer beneden. Die avond klaart het weer op en we kunnen genieten van een prachtig uitzicht. Vooral Mt Foraker domineert de horizon. Een wolkentapijt bedekt de valleien, wat alles een bovenaardse dimensie geeft. Magisch!

Christophe kan er wat minder van genieten, hij is al een week niet naar de wc kunnen gaan en zit met verstopping. Één van de oude bekenden van kamp 3300m is net aangekomen en heeft een wondermiddeltje bij zich.
Intussen voorspelt het weerbericht een ijskoude nacht met temperaturen ver onder de -30, gevolgd door een periode van onstabiel weer. Nog wachten dus. We zijn nog gezellig aan het babbelen, wanneer de zon achter de kam verdwijnt. Het duurt niet lang of we zitten in onze slaapzak. We zijn nu volledig geacclimatiseerd en niemand heeft nog last van hoofdpijn. We drinken ook veel meer nu, om ons beter aan de hoogte aan te passen. Dat heeft wel het nadeel dat je vaak moet plassen. De eerste keer gebruik je nog je peebottle, maar wanneer je de tweede keer moet plassen, is die alweer bevroren en moet je er toch uit. Leuk om 5 uur ?s ochtends bij -30.
In tegenstelling tot de voorspellingen is het de volgende ochtend opnieuw prachtig weer. We maken er een lekker luie dag van. We stropen het kamp af om eten te ruilen, we hebben namelijk door een foutje in onze bestelling overdreven veel omeletten mee. Dit wordt dan ook onze vaste handelswaar en zo vullen we onze voorraad suiker en soep aan, twee dingen waaraan we een tekort hebben. We besluiten om geen rekening meer te houden met het weerbericht en om gewoon de volgende dag naar High Camp op 5250m te vertrekken als de zon zou schijnen. Ze voorspellen de komende dagen temperaturen tot minder dan -40°C, koud dus.

West Buttress

Het is opnieuw prachtig weer, als ik na een koude nacht wakker word, een nacht waarin ik veel te vaak heb moeten plassen. Om 10 uur zijn we al uitgebreid aan het koken en opbreken.
Rond de middag zijn we weg, goed geladen om weer eens 1000m hoger het laatste kamp te gaan maken. We hebben maar twee tenten mee om het gewicht te beperken. De komende nachten zullen we met z?n drieën in een tent slapen. Vandaag vertrekt ook een ploeg rangers omhoog, zij geloven blijkbaar ook het weerbericht niet. Opnieuw moeten we de lange sneeuwhelling en de headwall omhoog. De eerste honderd meter gaan me niet goed af, ik voel me wat verkouden en geraak niet verlost van een druk op mijn oren. Toch gaan we met 300m per uur omhoog. Op de vaste touwen halen we weer een hoop volk in, dat voor ons vertrokken was.

Na een korte pauze op de plaats waar onze cache ingegraven ligt, beginnen we aan de beklimming van de prachtige rotsgraat van de West Buttress. Vooral de passage langs Washburn?s Thumb en de daarachter gelegen fijne sneeuwgraat is erg mooi. Tegen de avond komen we boven aan het plateau op 5250m, waar we even moeten zoeken naar een geschikte plaats om ons laatste kamp te bouwen. De sneeuw is hier gewoon beton. Iemand van National Geographic, een zekere Carl, die een reportage draait over de Denali, geeft ons de goede raad om ons kamp stevig te omwallen. Volgens hem gaat het zwaar stormen, om het met zijn woorden te zeggen: We?re going to get nuked! We verdelen ons in twee groepen.
Tom, Henk en Wim zullen het kamp bouwen, een zwaar werk, waarbij grote blokken uit de sneeuw gezaagd moeten worden. Die worden op elkaar gestapeld tot er een voldoende hoge muur rond de tenten staat. Ondertussen zullen Christophe, Frank en ik de rotsgraat weer afdalen, met lege rugzakken om onze ingegraven voorraden op te halen. Onder een prachtige avondzon, het is al weer halfzeven, dalen we de spectaculaire graat weer af. Onderweg komen we drie late klimmers tegen, jonge gasten uit Wyoming, die ook naar het High Camp gaan. Na het leegmaken van de cache, zijn onze drie rugzakken weer topzwaar en moeten we weer omhoog. We pauzeren af en toe. Op een van die momenten genieten we van de overweldigende omgeving, overgoten door een oranje avondzon. We filosoferen wat en ik beleef een van die zeldzame momenten van intens geluk.
Tegen half tien zijn we weer in het High Camp. De anderen hebben ondertussen een prachtig kamp gebouwd. De drie jongens zijn naast ons komen staan. We koken nog tot iets voor middernacht. De zon schijnt dan nog steeds, maar het is al wel ijskoud. De beloofde -40°C is niet veraf. Vol goede hoop kruipen we in de tenten. Met zijn drieën in de tent is wat krap, maar het is wel warmer.


Je moet ingelogd zijn om een commentaar toe te voegen

Registreren



artikelarchief 

Nieuws 
Wat onthouden we van het Belgisch Kampioenschap Boulderen 2015?

Competitie Wat onthouden we van het Belgisch Kampioenschap Boulderen 2015?

Op het voorbije Belgisch Kampioenschap Boulderen kroonden Simon Lorenzi en Chloé Caulier zich tot winnaar bij de senioren. De twee klimmers bevestigden hun suprematie ten opzichte van de concurrentie met sprekend gemak.


Is er een alternatief voor de Leuvense klimmers na de sluiting van Hungaria?

Indoorklimmen Is er een alternatief voor de Leuvense klimmers na de sluiting van Hungaria?

Op 30 december 2015 sloot Leuven een tijdperk af. Klimzaal Hungaria deed er dan na 25 jaar definitief de deuren dicht. Met de sluiting komt er een einde aan een mooi hoofdstuk van de Belgische klimgeschiedenis. Is er een alternatief voor de Leuvense klimm